Veel tijd ben ik kwijt geweest aan de rondspokende gedachte: wat wil ik worden? Later werd dat: welke baan past bij mij?
Toen ik enkele banen had gehad, begon ik me te realiseren dat er geen baan ging zijn waar ik mijn hele wezen in kwijt kon, geen beroep dat ik kon ‘worden’. Ik dacht dat ik anders was dan anderen. Dat ìk niet ergens in paste. Terwijl: het was de vraag ‘wat wil je worden?’ die er van jongs af aan wordt ingepeperd, die niet bij me paste. En ik ben van mening dat hij bij niemand past, niet gepast is. We worden niet iets, we zíjn iemand. Na een jarenlange interne strijd, heb ik het spook verdreven.
Ik ben nu niet meer bezig met wat ik wil worden, maar met waarmee ik bezig wil zijn. Waar wil ik mijn kunde (want kennis kun je altijd opdoen) voor inzetten? Door meer uit te gaan van waar ik goed in ben, waar ik talent voor heb en energie uit haal, en het idee los te laten dat die inzichten en activiteiten niet als volwaardig ‘werk’ zouden gelden, omdat ze niet passen in een op dit moment bestaande vacature, kijk ik nu veel verder dan vacatures. Je kunt je eigen werk creëren, door jezelf zelfstandig te maken en jezelf in de wereld te zetten, in plaats van te wachten op dè vacature. Die droombaan zal niet tot je komen terwijl je passief afwacht zoals het sprookje van de prins op het witte paard. Pak zelf de teugels en leer te rijden.
Dat leerproces is belangrijk. Autodidactiek is een sleutelwoord: niemand kan je immers vertellen wat je zou moeten doen, of wat de beste volgende stap is. Dat is eng. Het voelt als een vrije val. Maar als je op je onderbuikgevoel afgaat, voorbij de zenuwen, goed voorbereid bent en je hebt veel geleerd van anderen, dan kun je er als een parachute op vertrouwen dat je ongeschonden weer ter aarde komt. Misschien kom je er tijdens je val achter dat je vleugels hebt…Dat gevoel van de val, dat je wel kent van de achtbaan, wordt dan het gevoel van verliefdheid; de zenuwachtige kriebels in je buik blijken vlinders.
Natuurlijk zijn er banen waarin je je ei kwijt kunt. Sommige mensen lijken gemaakt voor een bepaald beroep. Maar sommige beroepen sterven uit, terwijl mensen blijven bestaan. En sommige beroepen die hard nodig zijn, zijn nog niet uitgevonden. Misschien is het daarom beter als we daar niet passief op gaan zitten wachten.
Laten we kinderen niet meer vragen wat ze willen worden, later, maar wat ze leuk vinden, hen erkennen in hun ontluikende talenten – ook al passen die niet in bestaande kaders voor betaalde arbeid. En als ze een groot verlangen uiten om iets te worden, bijvoorbeeld ‘brandweerman’, vraag ze dan waarom ze dat leuk vinden, wat ze dan allemaal gaan doen. Fantasie prikkelen en je eigen identiteit vormgeven, daar is natuurlijk niks mis mee. Maar als je ongelukkig bent omdat je niet in een hokje past, is dat echt zonde. We passen allemaal in meerdere hokjes tegelijk en tegelijkertijd zijn we daar nooit volledig in te vatten. Wat gebeurt er als we niet gefabriceerd worden om in de maatschappij te passen, maar gecultiveerd om hem te verbeteren?
(geschreven in 2015)